ECONOMISCHENALEZINGEN. H e r I'aaschcon~r~s d e r S. D. A. P. Onze redactie ontving van den Heer Jos. Loopuit het volgend schrijven naar aanleiding van het in de economische kroniek der vorige aflevering voorkomende overzicht van het laatste Paaschcongres der S. D. A. P. : ,iHet zi] mij vergund met enkele opmerkingen op te komen tegen een voorstelling van zaken, als die door uwe redaktie in hare ,Economische Kroniek,, in het laatste (April) hummer van uw tijdschrift gegeven wordt, ten opzichte van den afioop van het jongste cougres der S. D. A. P. gehouden te Haarlem in 1907.. Wanneer namelijk in de dagbladpers allerlei, meer of minder tendentieuze, beschouwingen gegeven zijn geworden over de besluiten van genoemd congres, dan kan men dit tot daarentoe laten, in den regel pleegt ieder journalist - - die spoedig klaar moet wezen met zijn oordeel - - de dingen md~r te stellen in het licht zijuer subjektieve meeaing, dan dat hij een bepaahle studie va~ he~ geval zelf levert. Dit ligt nu eenmaal in den aard der dagbladpers en in den aard van haar werk. Anders is het meen ik gesteld met een zoo gewichtig en voor de studie ingericht tijdschriK als de ,Economist,,. Daar geldt dit niet. En daarom ware het dan ook te verwachten geweest, dat de beschouwing over bet congres der S. D. A. P. anders, en juister, ware uitgevallen, dan nu geschied is. Wat toch is er juist in dit korte Kroniek-overzicht? Wel dat eerie misschien, d a t e r oek in de S. D . A . P . , gelijk in de sociaal-demokratisehe partijen van andere landen v e r s c h i 11 e n bestaan. Yerschillen omtrent theoretisch inzicht, versehillen omtrent taktisch optreden. Dat is bekend genoeg. Maar wat n i e t juist is, dat is dat
4~6 her e~mgres va, Haarlem op de paaschdagen van 1907, zich d a a r o v e r zou hebben uitgesproken. Evenmin dat van Utrecht ill 1906. W,45rover beide c(mgressen een uitspraak deden, dat is over de vraag: h o e de critiek op de kamerfraktie, op de partijleidi,,g en op het optreden van persouen er zou behooren uit te zie,l, ztmder te worden van eel, aard, als voor dat liehaam en w)or die personen kwetsend kan worden genoemd in hun werken als sociaal-demokraten. Daarover gaf het congres van 1906 een uitspraak, en her congres vatl 1907 verklaarde boveudien, dat die uitspraak het recht tot kritiek niet bedoelde aan banden te leggen. Verder is op het congres van Haarlem door ~ n partijgenoog, den heer D ~ Gorter, aau de kamerfraktie eollektief en eukcle personen in her bizonder, een -revisio,istisch streven,, verwete,, door hem ]angdurig toegelicht, door den heer Troelstl'a in den breede bestreden. Her mag uwen nauwgezettell Kronieksehrijver uiet ontgaan zijll, dat voor wat h i e r de hoofdzaak aalLgaag, dc beer Gorter meer voor zichzelven dan voor een gal~sehe groep gesproken heeft, omdat de beer Gorter uitgenoodigd was, enkele punten door hem iu een brochure genoemd en gerieht tegen de Nederlandsche soc. dem. Parlementsfraktie, nader te bewijze,~. Het congres sprak als zijn meening uit, dat hij in d'Lt bewijs niet was geslaagd en dat he~ dus zijn aanduidingen niet deelde ell daarin g~,l revisionisme zag. Het congres deed dus juist preeies hot tegendeel van wat men zou vermoeden uit uwe eil~dconclusie, die ook die va. de burgelijke pets in he~ algemeen is: het sprak zieh n i e t uit over: ,revisionisme of marxisme,,, maar her zeide: ill deze dingen aangewezen door D ~ Gorter zien wij, leden van de Partij, g~n revisionisme. Waar dus op her gausche congres mijner Partij, en ook niet op het vorige, p r i n c i p i e e 1 e diskussies zijn gevoe,d over flaeorie en taktiek, waarbij de afgevaardigdeu voor de keuze gesteld waren naar de ~ n e of de andere richting of stroomi~g uigspraak te doen, daar vervalt uw geheele conclusie, ,,dat ten duidelijkste blijkt hoe laatstgenoemde fraktie,, (d. w.z. de revisionistische) ,verreweg de meerderheid in de S . D . A . P . vormg, de aanhangers
4~g7 der zuiver marxistische leer ten eenenmale tot een miuimale minderheid beperkt blijven,,. Zij is op niets gebaseerd. Mijnheer de t~edakteur ! Die voorstelliug wijs ik dus ten eenenmale af eu ik kom er nadrukkelijk tegen op, dat in een erustig tijdsehrift oI~ grond van absoluut geene of zeer weinig steekhoudende gegevens, dergelijke conelusies worden getrokken. Zoolang noch op grond van gehouden theoretische diskussies of op die van debatten over puuteu van praktiseh belang, beslissiugen zijn gevallen, die duidelijk kunnen doen afteekenen, bf de S. D. A. P. den tot dusver gevolgden weg wenscht te verlateu, mag een serieus ouderzoeker eu beriehtgever niet de eonclusies trekken als waartoe de beer kroniekschrijver zieh ditmaal gereehtigd achtte. Het HKroniek,~-sehrijveu in een revue als de ,~Economist,~, e. t. q. dient te women opgevat, als her levereu van bijdragen tot de g e s c h i e d e n i s , de politiek-economische geschiedenis van onzen tij(t. Menseben die na ons komen zullen eu geschiedenis over bet een of ander schrijven willen, grijpen hierop terug. Weluu, dan client wat daar staat, ook gehggl waar te zijn. Volkomen waar en niet tendeutieus of gebrekkig. Ook niet maar zoo luk-raak, op groud van w'tt men voelt of denkt, te zijn neergeschreven. En het is zuiver in het belaug der historische waarheid, dat ik mij verplicht gevoel, op te komen tegen de kroniek op pug. 3~,0, nopens her Paaschcongres der S. D. A. P. Daukend uw dw. dien. Jos. LooeulT. NASGHRIFT. Wij hebben gemeend, (tit congres met de aldaar aangenomen tootles niet op zich zelf te mogen beschouwen, niet te mogen losmaken van hetgeen voorafging: den strijd in de S. D. A. P.-pers en in de brochures over revisionisme en zuivermarxisme. Wanneer nu de w)ornaamste woordvoerders der beide richtiugen op her congres tell overvloede hog eens hun standpunt ill den breede toelichten - - en niet alleen redetwisten over de wij z e, waarop de strijd behoort gevoerd te worden - - , wanneer het congres daarna met de bekende meerderheid uitspreekt, dat
458 her bewijs van her uitvoerig gemotiveerd verwijt van revisionisme bij de leiders niet geleverd is, dan blijkt, dat her congres geen termen vindt de homing tier leiders te wraken en is dit votum een nederlaag voor de richting, welke in die houding revisionisme ziet. Naar de voorstelling des heeren Loopuit is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat zich eventueel ,,zuiver-marxisten,, onder de voorstemmers, revisionisten onder de tegenstemmers bevonden. Hoevelen zouden met den heer Loopuit die mogelijkheid willen onderschrij yen ? Wij meenen, gelet op hetgeen in de laatste jaren en o10 dit congres voorgevallen is, in de voorstemmers der motie wel degelijk revisionisten, in de tegenstemmers ,,zuiver-marxisten,, te mogen zien. De zienswijze van den beer Loopuit kunnen wij niet beter ter kennis onzer lezers brengen, dan door deze in Mar geheel te publiceeren. Vail verdere discussie over deze aangelegenheid wenschen wij overigens af te zieu. Ieder kan nu zelf een oordeel vellen. x-~'.