TBV 8-2009-21sept
21-09-2009
22:48
Pagina 370
CONGRESVERSLAG Lee Tonnaer met pensioen
Leidinggeven aan professionals: de professional als leidinggevende
1974: Lee neemt het stokje over van dr. Van Sechelen. Op 27 maart 2009 hebben collega’s, medewerkers, klanten en bedrijfsgeneeskundig resp. ArboNederland in groten getale afscheid genomen van Lee Tonnaer, bedrijfsarts en directeur van de Arbo- en Milieudienst van de Radboud Universiteit en het UMC St Radboud. In 1975 rolde hij min of meer bij toeval in het bedrijfsartsenvak, toen hij op de wachtlijst stond om te specialiseren. Al gauw bleek hij zijn hart aan dit vak verloren te hebben en dat is 33 jaar lang, tot de laatste dag, zo gebleven; zonder ook maar een greintje betrokkenheid en bevlogenheid te verliezen. Hij was medeoprichter en eerste voorzitter van de NVAB-Werkgroep BIG (bedrijfsartsen in de gezondheidszorg), later overgegaan in de werkgroep BAZ (bedrijfsartsen in zorginstellingen). Korte tijd na zijn aantreden als bedrijfsarts bij de toenmalige Bedrijfsgezondheidsdienst van het Academisch Ziekenhuis Nijmegen kwam ook het managementvak op zijn pad, hij werd hoofd van de dienst. Het management heeft hij niet meer losgelaten. In de loop der jaren heeft hij leiding gegeven aan een reeks organisatieaanpassingen waarbij uit vijf diensten één integrale, servicegerichte Arbo- en Milieudienst is gevormd met negen professionele disciplines, werkzaam voor zowel Radboud Universiteit als UMC St Radboud.
370
Hij heeft in een tijd van toenemende commercialisering laten zien dat het ook op beperkte schaalgrootte mogelijk is om zowel op kwaliteit als op prijs met grote arbodiensten te concurreren. De sleutel hiervan ligt in de combinatie van servicegerichtheid, maatwerk en een werkklimaat waar professionals met plezier en op hoog professioneel niveau hun vak kunnen uitoefenen. Hij heeft daarmee aangetoond dat een professional als manager van een professionele dienst meerwaarde heeft. Tegen deze loopbaanachtergrond is Lee een afscheidsymposium aangeboden met als thema: Leidinggeven aan professionals en de professional als leidinggevende. Om obligate managementverhandelingen over dit thema te vermijden, was het programma opgezet met de wereld van de muziek als metafoor voor de wereld van de (arbo)professional. In zijn Preludium liet ir.drs. Antoine Fraaij, namens het College van Bestuur van de Radboud Universiteit, zijn licht schijnen over het fenomeen Lee Tonnaer als manager en professional. Hij kenschetste hem als iemand die leidinggeven aan professionals combineert met een grote dosis relativeringsvermogen en humor, iemand die niet graag als braaf te boek staat, maar liever als
T BV 17 / nr 8 / oktober 2009
TBV 8-2009-21sept
21-09-2009
22:48
Pagina 371
dapper, standvastig en een beetje stout. En ook als iemand die zijn ideeën en vooral emoties, als een ware maestro, krachtig en kernachtig voelbaar kan maken en kan overbrengen op zijn gehoor in de vorm van een soort van tegeltjeswijsheden: to the point en whitty. De Principale bestond uit een multimediale, interactieve performance door Jules van Hessen, bekend internationaal dirigent, met als titel ‘de maestro als manager en de manager als maestro’. Hij stond in Nederland voor de meeste professionele symfonieorkesten en dirigeerde in diverse Europese landen en de Verenigde Staten. Als spreker over leiderschap en samenwerking put hij uit zijn ervaringen als dirigent. Door het vertonen van fragmenten van repetities en optredens van wereldberoemde dirigenten met diverse orkesten liet hij zien hoe divers het effect is van verschillende dirigeerstijlen en muzikale opvattingen. Maar ook hoe essentieel het is dat de dirigent een ‘klik’ heeft met het orkest, de cultuur van een orkest aanvoelt en dit kan bespelen, en de ‘taal’ van het orkest spreekt. Zo kan het gebeuren dat een geniale dirigent zoals Herbert von Karajan de mist in gaat, omdat het (jeugdige) orkest niet begrijpt waar hij het bij de repetitie over heeft als hij een metafoor gebruikt uit het tijdsbeeld van zijn generatie. Ook werd duidelijk hoe subtiel je, ook al ben je een dirigent van wereldformaat, een beroemd orkest als de Wiener Philharmoniker moet verleiden om ze mee te krijgen in jouw stijl en ze tot grote bevlogenheid en muzikale prestaties te motiveren. De parallellen met het managen van professionals, bijvoorbeeld in arbodiensten, lagen voor het oprapen. In het Postludium kreeg Lee Tonnaer de gelegenheid om zijn persoonlijke noot te plaatsen. Onder de titel ‘Waar haalt de maestro zijn vreugde vandaan?’ kwamen er voor degenen die hem goed kennen, heel wat bekende hartekreten naar boven, die hij door de jaren heen, wanneer de gelegenheid zich maar even voordeed, luid en met veel gedrevenheid te berde bracht. Enkele typerende oneliners uit zijn betoog wil ik u niet onthouden: | ‘Not everything that counts can be counted; and not everything that can be counted counts.’ (Albert Einstein) | ‘Ik geloof slechts in één stijl van leidinggeven: NATUREL.’ | ‘Gras groeit vanzelf: Laat de organisatie, regels en formulieren geen sta in de weg zijn om te groeien.’ | ‘Per saldo heeft het mij geholpen dat ik ook een
T BV 17 / nr 8 / oktober 2009
2009: Lee tijdens zijn afscheidsrede.
| |
|
|
|
professional was. Hierdoor kon ik ook beter leiding geven tussen hen, in plaats van over hen.’ ‘Tussen mensen leiding geven doe je vooral door de informele contacten.’ ‘Hoe meer je weet, hoe minder vrij je kunt denken.’... (over de cc-cultuur in het e-mailverkeer en andere vormen van geforceerd delen van informatie) ‘Openbaarheid en transparantie lijken heel mooi, maar vormen soms een vorm van geïnstitutionaliseerd wantrouwen.’ ‘Daar haal ik mijn vreugde uit. Uit dingen die niet meetbaar zijn, zoals persoonlijke contacten, maar o zo belangrijk om met passie je werk te kunnen blijven doen. En passie is dé remedie tegen stress.’ ‘Meer aandacht voor soberheid, degelijkheid en betrouwbaarheid zou mij een lief ding waard zijn. Dit geldt ook voor hinderlijk commercieel gedrag van sommige managers en adviseurs. Ik doel op “alleen het kwantificeerbare telt (...) alles alleen maar beoordelen langs een financiële maatlat”.’
Dat hij, eenmaal op dreef, door zijn passie niet meer te stoppen is, hield hij ook bij deze ‘laatste’ voordracht vol. Niet voor niets staat Lee bekend als de Fidel Castro van de Radboud. Voor zijn postpensioenfase heeft Lee als gemeenteraadslid, simulatiepatiënt(!) en docent coschappenonderwijs een nieuw auditorium aangeboord om zijn (tegeltjes)wijsheid, betrokkenheid en visie over uit te storten. Om in de muzikale sfeer te blijven, Lee heeft nog veel noten op zijn zang en zijn oeuvre is nog lang niet ten einde ... Theo F. Senden
371