Psychopraxis (1999) 01:91–94 DOI 10.1007/BF03071831
ARTIKELEN
Huilen en psychotherapie A.J.J.M. Vingerhoets P.F.M. Kop S.M. Labott
Abstract Huilen is een fundamentele uiting van emotie. Toch is er verrassend weinig onderzoek naar gedaan. Op dit terrein wordt meer gespeculeerd dan onderzocht. Voor de veel gehoorde opvatting dat huilen oplucht en het herstel van de emotionele balans bevordert is in elk geval weinig ondersteuning.1 Nogal wat hulpverleners worden met huilen geconfronteerd. Volgens een enqueˆte onder 227 hulpverleners had men in 21% van de sessies te maken met vochtige ogen, in nog eens 15% met een enkele echte traan, in 9% met veel tranen en in 3% met uitgebreid snikken en huilen.2 Maar wat is nu de betekenis van huilen binnen psychotherapie en hoe kun je er als therapeut het beste mee omgaan?
De betekenis van huilen in psychotherapie Verschillende therapeutische stromingen hebben elk hun specifieke ideee¨n over de rol en betekenis van huilen in de therapeutische context.3 De experie¨ntie¨le benadering gaat ervan uit dat mensen zich continu ontwikkelen, dat behandeling zich moet richten op het heden, en dat emotie een belangrijk onderdeel is van iemands ervaring en daarmee ook van essentie¨le betekenis voor het therapeutisch proces. Sommigen benadrukken dat het opwekken van emoties verschillende belangrijke therapeutische processen op gang brengt. Emoties stellen de clie¨nt in staat zich bewust te worden van belangrijke opvattingen over zichzelf. Emoties kunnen ook aanzetten tot actie en het uiten ervan A.J.J.M. Vingerhoets, dr., (*) Bijzonder hoogleraar Gezondheidspsychologie, Departement Psychologie, Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg
wordt gezien als zeer gunstig voor herstel, omdat het de cognitieve verwerking en het vrijmaken van emoties stimuleert. Voorts is het werken met het geheel van opvattingen (‘belief system’) van de persoon van belang. Met name Gendlin beschrijft hoe tranen en huilen passen in een experie¨ntieel kader.4 Het moet de clie¨nt duidelijk zijn dat tranen welkom zijn, dat hij/zij ze niet hoeft in te houden. Daarbij moet men er evenwel voor waken het huilen ook weer niet dwingend op te leggen. De vrouw kreeg de opdracht om niet alleen te ontspannen tijdens de presentatie van opeenvolgende items uit de hie¨rarchie, maar werd ook herhaaldelijk aangespoord om kalm en afstandelijk te zijn. Cognitief-gedragsmatige interventies zijn vaak juist gericht op het reduceren van negatieve emoties door aan te grijpen op de cognities. Denken roept emoties op en als men een wijziging aanbrengt in de cognities en het denken, dan zullen daarmee ook de emoties veranderen. Deze vorm van therapie richt zich dus zelden op de emoties zelf, maar poogt de negatieve emoties in te 1
Cornelius RR (1997) Toward a new understanding of weeping and catharsis? In AJJM Vingerhoets ea (eds), The (non)expression of emotions in health and disease. Tilburg: Tilburg University Press (p 303-321)
2
Trezza GR ea (1988) Clinicians’ attitudes and beliefs about crying behavior. Paper presented at the 57th Annual Meeting of the Eastern Psychological Association, Buffalo (NY) 3
De bespreking van de verschillende visies op huilen binnen een therapeutische setting is vooral gebaseerd op Labott S (in druk). Weeping in psychotherapy. In AJJM Vingerhoets & Cornelius RR (eds) Adult crying: A biopsychosocial approach. Londen: Harwood
4
Gendlin ET (1991) On emotion in therapy. In JD Safran & Greenberg LS (eds) Emotion, psychotherapy, and change. New York: Guilford
13
92
Psychopraxis (1999) 01:91–94
wisselen voor productievere gevoelens door wijziging van de cognities. In het kader van de cognitief-gedragsmatige benadering kan huilen beschouwd worden als de tweede fase van een twee-stadiaproces. In de eerste fase is de persoon zeer actief. Met name wanneer zijn/haar doelen zijn geblokkeerd, tracht hij/zij al handelend de situatie onder controle te krijgen, evenwel zonder positief resultaat. In de tweede fase moet echter onder invloed van herstructurering van de gebeurtenissen en op basis van nieuwe inzichten een bepaald cognitief schema worden opgegeven. Dan komen de tranen en houdt het handelend ingrijpen op. Pas dan kan het herstel een aanvang nemen. Huilen wordt daarbij niet als nuttig of gezond beschouwd, maar het markeert wel een belangrijk therapeutisch moment: de patie¨nt is klaar voor gedragswijziging. Ook bij de behandeling van depressies kan men huilen in de context van een therapie op twee manieren bezien.5 Enerzijds geeft het inzicht over de ware opvattingen over bepaalde zaken. Een voorbeeld hiervan is het extreme huilen van een vrouw als ze haar ‘fantastische’ relatie met haar man bespreekt. Een ander voorbeeld is de patie¨nt die op deze manier in staat gesteld wordt zelfmedelijden na een verlies of opluchting te ervaren. Anderzijds kan huilen ook interfereren met therapeutische vooruitgang, bijvoorbeeld doordat het achteraf gevoelens van schaamte kan opwekken. In zo’n geval kan het weliswaar aanvankelijk opluchting en/of inzicht hebben verschaft, maar de negatieve herinnering blokkeert de verdere voortgang op het ingeslagen pad. Kader 1 De aard en functie van huilen Huilen is het beste te omschrijven als een emotionele uiting met als belangrijkste karakteristiek de traanvorming. We doen het vooral wanneer we bedroefd, machteloos, boos, angstig of gefrustreerd zijn, maar anderzijds kennen we ook tranen van vreugde en ontroering. De belangrijkste situaties die ons aan het huilen maken zijn verlieservaringen, niet-adequaat functioneren, kritiek en conflicten, en zich afgewezen voelen. Over de precieze functie van huilen wordt nog volop gespeculeerd, maar globaal zijn twee zienswijzen te onderscheiden:
manipulatieve ’ aspect van huilen. Huilen wordt bij uitstek gezien als een signaal om aan anderen kenbaar te maken dat men hulp en troost nodig heeft. Tranen zijn dan een krachtige prikkel om troostgedrag en emotionele steun uit te lokken en mogelijk ook om agressie te remmen. Uiteraard kan die emotionele steun op zich ook weer het herstel van het emotionele evenwicht bevorderen. Anderzijds kan dit aanleiding geven tot het bekrachtigen van huilgedrag, als het huilen resulteert in ‘huilwinst’. Volgens een andere, meer cognitief georie¨nteerde opvatting is huilen een signaal dat het ergste achter de rug is en het herstel zich heeft ingezet. Huilen vervult in die visie daarbij geen speciale faciliterende rol; het is meer een bijverschijnsel.
De behandeling Globaal zijn de volgende vier benaderingen van huilen binnen psychotherapie te onderscheiden: 1. huilen (of niet kunnen huilen) als ongewenst gedrag, als een klacht die rechtstreeks moet worden behandeld; 2. huilen als een reactie die verdere behandeling in de weg staat en dus moet worden gee¨limineerd; 3. huilen als teken voor het op zoek gaan naar verborgen geheimen die ten behoeve van een succesvolle behandeling moeten worden onthuld; 4. huilen als vorm van therapie. Op elke benadering zullen we hier kort ingaan.
Huilen (of niet kunnen huilen) als ongewenst gedrag
1. De eerste opvatting benadrukt dat huilen leidt tot spanningreductie en dat het herstel van het emotionele evenwicht via nog onbekende mechanismen bevorderd wordt. 2. De tweede zienswijze benadrukt het communicatieve ’ en daarmee enigszins samenhangend ook
Van deze categorie zijn in de literatuur de meeste voorbeelden te vinden. Ee´n daarvan betreft een vrouw, die vreesde dat haar aanstaande trouwceremonie ernstig verstoord zou worden door haar overmatig huilen.6 Mede gezien de zeer beperkte tijd werd gekozen voor een variant van systematische desensitisatie. De vrouw kreeg de opdracht om niet alleen te ontspannen tijdens de presentatie van opeenvolgende items uit de hie¨rarchie, maar werd ook herhaaldelijk aangespoord om kalm en afstandelijk te zijn. Drie sessies vonden plaats op de vijfde, vierde en tweede dag voor de bruiloft. Wanneer er tranen tevoorschijn kwamen, induceerde de therapeut een diepere relaxatie. Op die manier werden opkomende tranen
5 Beck AT ea (1979) Cognitive therapy of depression. New York: Guilford
6 Field BP (1970) Preventing crying through desensitization. American journal of clinical hypnosis 13: 134-136
13
Psychopraxis (1999) 01:91–94
de kop in gedrukt. De hele dag tijdens haar huwelijk heeft de vrouw niet gehuild en bewust kunnen genieten. Tijdens een follow-up van vijf maanden bleek er geen sprake van generalisatie naar andere situaties, maar was ze nog steeds erg emotioneel; ze huilde ook tijdens het followup-interview. Een andere clie¨nte huilde bij gelegenheden waar dat ernstig interfereerde met haar gewenst gedrag, met name op haar werk. Het belangrijkste doel van de behandeling was het elimineren van het ongewenste gedrag (huilen) en het daardoor weer mogelijk maken van gewenst gedrag (effectieve communicatie over het werk). De behandeling bestond uit een aangepaste vorm van assertiviteitstraining, waarin clie¨nte leerde zich ontspannen te houden terwijl ze progressief confronterende opdrachten uitvoerde. Ze leerde snel om zich in zulke situaties sociaal vaardig te gedragen en attent te zijn op situaties waar ze mogelijkerwijs werd buitengesloten. Uitsluiting, of althans de gevoeligheid voor een mogelijke uitzonderingspositie, bleek een voorname factor bij het ontstaan van de paniek en het huilen. Het huilen van deze clie¨nte was een directe klacht en werd als zodanig behandeld. Het leek overbodig bij haar te zoeken naar achtergronden van deze klachten. Zelfs als in haar verleden zulke blokkeringen waren gevonden, dan is blootstelling aan de gevreesde condities (mogelijke kritiek, niet worden geaccepteerd) toch nog de voorkeursbehandeling. Immers, deze blootstelling zou de gevoeligheid doen afnemen en daarmee de kans op paniek en huilen verminderen. Die blootstelling is te bereiken door de situaties steeds meer gelijkend te maken op de gevreesde situatie en tegelijkertijd ontspanning aan te leren, wat onverenigbaar is met paniek en huilen. Een 26-jarige onderwijzeres klaagde juist over haar onvermogen om (vooral negatieve) emoties te uiten en te huilen.7 Sinds haar jeugd had ze niet meer gehuild en haar vrienden omschreven haar als ‘kil en ongevoelig’. Dit gaf haar een slecht gevoel. Voorts had ze diverse vage klachten, maar met name angst en slapeloosheid. Tenslotte klaagde ook deze patie¨nt over een gebrek aan assertiviteit. De behandeling bestond uit een assertiviteitstraining, die specifiek gericht was op het uiten van emoties en het leren om de eigen gevoelens te herkennen en verbaal te uiten. Speciaal voor het aanleren van huilen werd een programma toegepast bestaande uit modeling en geleide oefening: 1. De eerste stap betrof de observatie van huilende mensen (op foto’s en in films). Daarbij werd speciaal gelet op de gezichtsuitdrukkingen, die de vrouw moest imiteren. Vervolgens werd goed geluisterd naar het 7
Linton SJ (1985) A behavioral treatment for inability to express emotions. Scandinavian journal of behaviour therapy 14: 33-38
93
snikken en ook dat werd geoefend. De tranen werden geproduceerd door gebruik te maken van een methode die ook door acteurs wordt toegepast, namelijk naar een voorwerp kijken en proberen de traanproductie op gang te brengen. Hierdoor kreeg ze de zekerheid dat haar traanklieren functioneerden. 2. Als tweede stap moest ze proberen te huilen wanneer ze zich verdrietig, ongelukkig en alleen voelde. Dit moest ze daarna ook doen terwijl ze zich situaties voorstelde waarin het gepast was om te huilen, zoals bij begrafenissen. Daarbij werd er weer flink geoefend met zowel gelaatsuitdrukking als snikken en traanproductie. Wanneer ze hiermee op haar gemak was, moest ze dit vervolgens gaan toepassen in de nabijheid van anderen en op het werk. De patie¨nt ging het inderdaad steeds beter af haar gevoelens te tonen. Terwijl ze daarvoor in geen jaren gehuild had, rapporteerde ze dat ze nu in vijf weken vier keer gehuild had. Hoewel er geen speciale aandacht was geschonken aan de slaapproblemen en de angst, bleken ook deze aanzienlijk verbeterd te zijn. Mensen kunnen dus niet alleen afleren om hun gevoelens te uiten, maar het is ook mogelijk om ze weer authentieke emoties te laten beleven. De patie¨nt ging het inderdaad steeds beter af haar gevoelens te tonen. Terwijl ze daarvoor in geen jaren gehuild had, rapporteerde ze dat ze nu in vijf weken vier keer gehuild had. Huilen als belemmering voor therapie Niet zelden verhindert huilen dat andere gedragingen worden gewijzigd. Daardoor interfereert het ongewenst met de behandeling. In dat geval moet het huilen worden gestopt en vervangen door compatibel gedrag dat de gedragswijziging die in de therapie moet worden bereikt wel toestaat. De casus hieronder is daarvan een illustratie. Tijdens de behandelsessies huilde mevrouw A. voortdurend. Het voeren van een gesprek was nauwelijks mogelijk. De clie¨nte had in het verleden verschillende langdurige relaties gehad, die alle op pijnlijke wijze waren mislukt. Bovendien had ze een paar traumatische ervaringen opgedaan. Om dit verleden enigermate een plaats te geven, kreeg ze de opdracht om verschillende gebeurtenissen uit haar roerige tijd op schrift te zetten. Tijdens de therapiesessies bleef het huilen echter aanhouden en van verwerking van het verleden kwam op deze manier niets terecht. Door haar tijdrovende schrijfactiviteiten was ze ook niet in staat om andere opdrachten uit te voeren, zoals opdrachten die tot doel hadden haar een beetje los te maken van haar problemen en structuur aan
13
94
te brengen in haar dagpatroon. We besloten daarom de verschillende onderdelen van haar verhalen te analyseren en op een rationele manier te beoordelen: wat was er precies gebeurd, wie speelde welke rol, waar ging het fout en tot waar was alles nog redelijk verlopen, wie had er schuld aan het verloop en hoe was een betere afloop mogelijk geweest? Tot slot van deze analyse werd vastgesteld of zulke gebeurtenissen ook bij anderen wel voorkomen en hoe men er redelijkerwijs op kan reageren. De procedure bleek tijdrovend (vijf sessies), maar had in ieder geval tot gevolg dat het huilen tijdens de sessies achterwege bleef en het verleden een rationeel aanzien kreeg. De behandeling van de klachten, zorgelijkheid en schuldgevoelens die het haar onmogelijk maakten het normale leven weer op te pakken, kon toen beginnen. Het huilen van mevrouw A. had niets van een catharsis of opluchting die de weg vrij maakt voor verdere behandeling. Het huilen had ook niet tot gevolg dat ze beter met emoties leerde omgaan en leverde ook geen duidelijke aanwijzing voor de cruciale gebeurtenissen in haar leven. Het reactiveren van de traumatische gebeurtenissen bemoeilijkte de therapie en bleek een fysieke en cognitieve barrie`re voor de voortgang van de behandeling. De behandeling van het huilen vond plaats met indirecte middelen: niet het gedrag zelf werd behandeld, maar de beelden van de gebeurtenissen werden geplaatst in een andere context, namelijk die van de redelijkheid.
Huilen als aanwijzing voor geheimen Heel soms is huilen een aanwijzing voor een tot op heden verborgen verschijnsel dat onthulling behoeft ten bate van de behandeling. In zo’n geval vormt huilen een positieve bijdrage aan de behandeling. Zorgvuldig navragen en (her)beleven van de situatie kunnen dan elementen opleveren die later in de behandeling aandacht behoeven. De literatuur over ‘recovered memories’ is controversieel, de gehanteerde methoden zijn niet allemaal onomstreden en de aanwijzingen voor verborgen geheimen zijn niet eenduidig. Een huilbui tijdens de behandeling is niet zonder betekenis, maar uitvoerig graafwerk is lang niet altijd nodig en kan meer overhoop halen dan voor een efficie¨nte behandeling van belang is. Een huilbui tijdens de behandeling is niet zonder betekenis, maar uitvoerig graafwerk is lang niet altijd nodig en kan meer overhoop halen dan voor een efficie¨nte behandeling van belang is.
13
Psychopraxis (1999) 01:91–94
Huilen als een vorm van therapie Huilen is in de praktijk vrijwel nooit een vorm van therapie. Het brengt zelden iets teweeg dat met andere middelen niet even goed is te bewerkstelligen. Niet onbekend is het probleem ’ beschreven in een eerdere casus ’ dat mensen die hun emoties niet kunnen uiten, door hun omgeving als koel en afstandelijk worden ervaren. Leren huilen is dan echter vaak niet de meest aangewezen behandelmethode. Het ligt meer voor de hand om zulke mensen te leren goed te luisteren en empathische reacties te geven op hun omgeving. Dat kan door hen te leren hun eigen reacties op hun gesprekspartners even uit te stellen en open vragen te stellen. Ze leren daarmee dat de mededelingen van anderen niet bedreigend zijn en in alle rust als zodanig zijn te accepteren. Het geeft bovendien de gesprekspartner de gelegenheid de mededeling gedifferentieerder te verwoorden en de eventuele scherpe kantjes bij te slijpen.
Conclusie Huilen komt vooral in het begin van een therapeutische behandeling vrij veel voor. De clie¨nt leert op den duur dat huilen geen noodzakelijke reactie is die onmogelijk is tegen te houden. Tijdens de behandeling dooft de huilreactie meestal snel uit. De clie¨nt leert dat hij de baas is over zijn emoties en niet de speelbal van oncontroleerbare krachten die door de omgeving of door het verleden schijnbaar naar willekeur worden opgeroepen. Als in de loop van de behandeling ruzies, bijvoorbeeld tussen twee partners, moeten worden nagespeeld, ontstaan er meestal echte tranen en huilbuien. Die huilreactie is echter in principe controleerbaar: de acteurs verbazen zich oprecht over het feit dat ze echt huilen, maar ze zijn altijd weer in staat hun huilen direct te stoppen als ze daartoe de opdracht krijgen. Om duidelijk te maken dat een huilbui begrensd moet zijn, kan een behandelaar de clie¨nt vertellen dat huilen een normale gebeurtenis is die in de veilige atmosfeer van de therapiekamer zeker is toegestaan, maar dat er na het huilen niets wezenlijks is veranderd en de behandeling weer gewoon doorgaat. Huilen wordt daarmee tot een aanvaardbaar en reguleerbaar gedrag, waarvan de functie en het belang door de clie¨nt zelf kunnen worden bepaald.